We gaan de tijd van bezinning, inkeer op de manier van leven, tegemoet.

Tijdens de 40-dagentijd maken we gebruik van een basisschikking die steeds verandert, samen met onze reis door het boek van JOB.



De basis bestaat uit een stronk, een stuk dood hout, waar leven op kan groeien: de mossen

Het anker met touw staat voor HOOP, welke bij Job ook soms weg is.

Het vraagteken als symbool voor "WAAROM", een vraag die we ons zelf samen met Job regelmatig stellen.

Jute staat voor eenvoud, inkeer.

Job wordt slachtoffer van een bizarre weddenschap in de hemel.

Hij raakt alles kwijt als hij een bittere beker vol lijden te drinken krijgt.

Zijn bestaan ligt in scherven en hij weet niet waarom.

De beker is vandaag erg belangrijk tafel en schrift ?